Set of 4: Poplar – fig tree – dead nettle – hazelnut / populier – vijgenboom – dovenetel – hazelnoot – insects; Maria Sibylla Merian & J.F. Bernard – 1730 / L.C. Desnos – 1771
Maria Sibylla Merian (1647 – 1717).
Set of four framed and contemporary colored botanical and entomological prints by Maria Sibylla Merian. From Histoire des Insectes de l’Europe, from two different french editions by Bernard (1730) and Desnos (1771) after the famous Der Raupen wunderbare Verwandelung und sonderbare Blumennahrung (..).
Set van vier ingelijste en oudtijds gekleurde botanische en entomologische prenten door Maria Sibylla Merian. Uit Histoire des Insectes de l’Europe, uit twee Franse edities door Bernard (1730) en Desnos (1771) naar het beroemde Der Raupen wunderbare Verwandelung und sonderbare Blumennahrung (..).
€750,00
1 in stock
Description
Details
- Type: natural history prints, botany, entomology
- Title: Poplar, Fig tree, Hazelnut, Dead nettle – populier, vijgenboom, hazelnoot, dovenetel
- Technique: copper engravings with contemporary coloring, framed
- Illustrator: Maria Sibylla Merian
- Engraver: Maria Sibylla Merian
- Author: Maria Sibylla Merian
- Entomologist / Botanist: Maria Sibylla Merian
- Date: 1730 / 1771
- Published in: Histoire des Insectes de l’Europe…by Jean Frederic Bernard in Amsterdam (1730) and Louis Charles Desnos in Paris (1771)
- Size prints: ca. 15 x 12 cm. (5.9 x 4.7 inches)
- Size frame: 25 x 21 cm (9.8 x 8.3 inches)
- Verso: blank
- ID: M2010 20 30 40 B/E
- Source: Nissen 1342, Landwehr 136
Condition: A/B
Very good to good, given age. General age-related toning and/or occasional minor spots and defects from handling on prints and frames. Sharp prints on laid paper with clear coloring. The noisette print shows some spots. Frames with minimal signs of use.
Zeer goed tot goed, gegeven de leeftijd. Scherpe afdrukken op gelegd papier met heldere inkleuring en een paar vlekjes. De noten print met wat vlekjes. Frames met minimale gebruikssporen.
Backgrounds
This set of prints are from two different French translations of ‘De Europische Insecten’ by Maria Sibylla Merian: the prints without French text published in 1730 by J.F. Bernard in Amsterdam, the print with French text published in 1771 by L.C. Desnos in Paris. These editions were published in folio, with four plates on one leaf. Although the book is a work on entomology, the depicted insects are unidentified. However, each cupperplate features a number of moths, butterflies, flies and their associated larvae and caterpillars. The prints were earlier published in Merian’s Blumenbuch (1675-1680), Der Raupen wunderbare Verwandelung und sonderbare Blumennahrung (..) (1679-1683) and the dutch edition Der rupsen begin, voedzel en wonderbaare verandering (1712-1717).
Maria Sibylla Merian (Frankfurt, 1647-Amsterdam, 1717) was a naturalist and scientist who studied plants and insects. She also made detailed paintings of the subjects she studied. Her biological father was the engraver and publisher Matthaus Merian, and when he died, Merian’s mother married Jacob Marrel. It was Marrel who encouraged young Maria Sibylla to start painting, and at the age of 13 she had painted her first insects and plants. Her study of insects, and especially the metamorphosis from caterpillar to butterfly, was much celebrated in high society. It contested the notion that insects were “born from mud” in spontaneous generation. Merian studied specimens (partly in her own captivity), and described the life cycles of 186 insect species. Although she was correct in her notion of caterpillar metamorphosis, and several scientists in her time already adhered to this idea, the contemporary scientific language was still Latin. So, although her work was widely read and praised by the gentry as it was written in the vernacular, scientists took little notice of Merian’s hard work. She wrote a similar work on the insects of Surinam during her stay there, from 1699 to 1701. Shortly before her death, Tsar Peter the Great saw (and greatly admired) her work in Amsterdam. This resulted in the acquisition of a number of Merian’s works into the collections of the Tsar. Merian’s works are admired and collected until today for their artistic merit.
Deze set prenten zijn afkomstig uit twee verschillende Franse vertalingen van ‘De Europische Insecten’ door Maria Sibylla Merian: de prenten zonder Franse tekst zijn uitgegeven in 1730 door J.F. Bernard in Amsterdam, de prent met Franse tekst is uitgegeven in 1771 door L.C. Desnos in Parijs. Deze uitgaven zijn gepubliceerd in folio, met vier platen per pagina. Hoewel het boek een werk is over entomologie, zijn de afgebeelde insecten niet geïdentificeerd. Op iedere kopergravure staan een aantal motten, vlinders, vliegen en de bijbehorende larven en rupsen. De prenten werden eerder gepubliceerd in Merian’s Blumenbuch (1675-1680), Der Raupen wunderbare Verwandelung und sonderbare Blumennahrung (..) (1679-1683) en de Nederlandse editie Der rupsen begin, voedzel en wonderbaare verandering (1712-1717).
Maria Sibylla Merian (Frankfurt, 1647-Amsterdam, 1717) was een natuuronderzoeker en wetenschapper die planten en insecten bestudeerde. Ook maakte ze gedetailleerde schilderijen van de onderwerpen die ze bestudeerde. Haar biologische vader was de graveur en uitgever Matthaus Merian, en toen hij stierf, trouwde Merians moeder met Jacob Marrel. Het was Marrel die de jonge Maria Sibylla aanmoedigde om te gaan schilderen, en op 13-jarige leeftijd had ze haar eerste insecten en planten geschilderd. Haar studie van insecten, en vooral de metamorfose van rups tot vlinder, werd veel gevierd in de high society. Het betwistte het idee dat insecten spontaan werden “geboren uit modder”. Merian bestudeerde exemplaren (deels in eigen gevangenschap) en beschreef de levenscycli van 186 insectensoorten. Hoewel ze gelijk had in haar idee van de metamorfose van rupsen, en verschillende wetenschappers in haar tijd al aan dit idee vasthielden, was de hedendaagse wetenschappelijke taal nog steeds Latijn. Dus hoewel haar werk alom werd gelezen en geprezen omdat het in de volkstaal was geschreven, schonken wetenschappers weinig aandacht aan het harde werk van Merian. Ze schreef een soortgelijk werk over de insecten van Suriname tijdens haar verblijf daar, van 1699 tot 1701. Kort voor haar dood zag (en bewonderde) tsaar Peter de Grote haar werk in Amsterdam. Dit resulteerde in de verwerving van een aantal werken van Merian in de collecties van de tsaar. De werken van Merian worden tot op de dag van vandaag bewonderd en verzameld vanwege hun artistieke verdiensten.